Selecteer een pagina

Oprichting van een Luxemburgs Voorbehouden Alternatief Beleggingsfonds (RAIF)

 

Juridisch kader : Voorbehouden Alternatief Beleggingsfonds (“Fonds d’Investissement Alternatif réservé” in het Frans)

Als gevolg van Verordening 2011/61/UE1 van de Europese Unie (EU) kreeg de Europese beleggingsfondsensector enkele jaren geleden te maken met een cruciale nieuwe reeks regels voor beheerders van alternatieve beleggingsfondsen (Alternative Investment Fund Managers – AIFM).

Dit nieuwe regelgevingskader is bedoeld om abi-beheerders te reguleren, maar heeft ook indirecte gevolgen voor alternatieve beleggingsfondsen (abi’s) door hen verplichtingen op te leggen.

Luxemburgs gereglementeerde abi’s zijn bijgevolg onderworpen aan twee lagen van toezicht door toezichthoudende en regelgevende autoriteiten:

  • De eerste laag staat onder rechtstreeks toezicht van de Luxemburgse toezichthouder voor de financiële sector (Commission de Surveillance du Secteur Financier, CSSF), die onder meer toezicht houdt op de Luxemburgs gereglementeerde beleggingsfondsen.
  • Tweede laag: via de regelgevende autoriteiten van de betrokken abi-beheerders.

De oprichting van het gereserveerde alternatieve beleggingsfonds (RAIF) is voortgekomen uit de vaststelling dat een dubbele laag van vergunningverlening en toezicht een betere bescherming van de belegger biedt, die wellicht niet nodig is voor ervaren beleggers die snelheid, kostenvermindering en flexibiliteit zoeken bij de keuze van hun beleggingsplatform.

Om een dergelijke initiatiefnemer tegemoet te komen, heeft het Luxemburgse parlement op 23 juli 2016 de wetgeving inzake gereserveerde alternatieve beleggingsfondsen (de RAIF-wet) aangenomen, waarmee een nieuw vehikel wordt gecreëerd dat tegemoetkomt aan de behoeften van een bepaald soort belegger zonder onder toezicht van de CSSF te staan.

De RAIF staat niet onder toezicht van de CSSF als zodanig en heeft geen toestemming van de CSSF nodig, hetgeen de hoeksteen van het stelsel is.

 

EEN GERESERVEERD ALTERNATIEF BELEGGINGSFONDS TE LANCEREN

Registratie en vestiging

Volgens de RAIF-wet moet de oprichting van een RAIF binnen 5 (vijf) werkdagen na de oprichting bij notariële akte worden bekrachtigd. Deze moeten vervolgens worden geregistreerd in het Luxemburgse handels- en vennootschapsregister (Registre de Commerce et des Sociétés, het RCS of Luxembourg Business Register – LBR-) met het oog op publicatie in het Luxemburgse centrale elektronische platform voor officiële publicaties (Recueil Électronique des Sociétés et Associations, het RESA).

Een RAIF moet ook worden geregistreerd op een lijst die wordt bijgehouden door de Luxemburgse RCS binnen 20 (twintig) dagen na de notariële akte. De groothertogelijke verordening van1 augustus 2016 tot wijziging van de groothertogelijke verordening van 23 januari 2003 tot uitvoering van19 december 2002 betreffende het RCS en de boekhouding en de jaarrekening van ondernemingen, zoals gewijzigd, bevat nadere informatie over de informatie die in het LBR moet worden bekendgemaakt.

 

De belanghebbenden van het Voorbehouden Alternatief Investeringsfonds (RAIF)

Juridische vormen

Een RAIF kan worden opgericht als een gemeenschappelijk fonds (fonds commun de placement – FCP) of als een beleggingsmaatschappij met veranderlijk kapitaal (société d’investissement à capital variable – SICAV). De RAIF-wet staat de initiatiefnemer van het RAIF ook toe te kiezen voor een beleggingsmaatschappij met vast aandelenkapitaal (société d’investissement à capital fixe – SICAF).

De meest gebruikte rechtsvormen in Luxemburg (d.w.z. het GBF en de SICAV).

FCP

Een GBF is een contractuele structuur zonder rechtspersoonlijkheid die door een beheermaatschappij moet worden beheerd.

Beleggers in het FCP kopen deelnemingsrechten die een stuk van het FCP vertegenwoordigen. Hun verplichting is beperkt tot het bedrag waarvoor zij hebben betaald.

De beheersregels vormen het basisdocument van het FCP. Zij regelen de verhouding tussen de beheermaatschappij en de beleggers en de rechten en plichten van laatstgenoemden.

Omdat het FCP geen rechtspersoonlijkheid heeft, worden alle beslissingen over zijn activiteiten namens het FCP genomen door de beheersmaatschappij.

In antwoord op vragen over de vraag of Luxemburgse beheermaatschappijen een RAIF mogen beheren, bepaalt de Luxemburgse wetgeving van 16 juli 2019 dat een als GBF opgerichte RAIF kan worden beheerd door Luxemburgse beheermaatschappijen met een vergunning uit hoofde van hoofdstuk 15, 16 of 18 van de wet op de ICB’s.

De primaire wetgeving maakte het ook mogelijk om een RAIF in de vorm van een GBF om te zetten in een RAIF in de vorm van een SICAV.

In tegenstelling tot de BEVEK hebben beleggers in een GBF geen stemrecht, tenzij de beheerswetten dit toestaan.

SICAV

Een BEVEK is een vennootschap met een eigen juridische identiteit vanuit vennootschappelijk oogpunt.

Een RAIF-SICAV kan de vorm aannemen van een naamloze vennootschap (société anonyme), een commanditaire vennootschap op aandelen (société en commandite par actions), een gewone commanditaire vennootschap (société en commandite simple), een bijzondere commanditaire vennootschap (société en commandite spéciale), een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (société à responsabilité limitée), of een coöperatieve vennootschap met de rechtsvorm van een naamloze vennootschap (société cooperative)

Een RAIF-SICAV wordt eveneens gecontroleerd door de wet op de handelsvennootschappen van 10 augustus 1915, zoals gewijzigd (de wet van 1915), behoudens de in de RAIF-wet toegestane afwijkingen. In overeenstemming met de redenering van de RAIF-wet bevat deze verschillende bepalingen die afwijken van de wet van 1915 en die de voor de RAIF vereiste vrijheid bieden en de specifieke kenmerken van de SICAV behandelen.

Het onderscheid tussen een als BEVEK opgerichte RAIF en een BEVAK is de veranderlijkheid van haar maatschappelijk kapitaal, dat altijd gelijk is aan de netto-inventariswaarde van de vennootschap. Bijgevolg, zonder enige handeling van de vennootschap en zonder dat de BEVEK de variatie van haar maatschappelijk kapitaal in een formele wettelijke kennisgeving en publicatie moet bekendmaken, schommelt het maatschappelijk kapitaal automatisch op basis van het aantal inschrijvingen en terugkopen.

⦁ Compartimenten

De RAIF-wet staat de incorporatie van verschillende compartimenten in een RAIF toe. De oprichting van subfondsen kan kosteneffectief zijn en de algemene flexibiliteit van het RAIF vergroten.

Elk compartiment stemt overeen met een uniek deel van de activa en passiva van het RAIF. Bijgevolg zijn, tenzij anders vermeld in de oprichtingsdocumenten van het RAIF, de rechten en plichten van beleggers en schuldeisers met betrekking tot een bepaald compartiment beperkt tot de activa van dat compartiment.

Kruisinvesteringen

De RAIF-wet staat kruisbeleggingen in een RAIF toe, wat betekent dat een compartiment onder specifieke voorwaarden in een ander compartiment van hetzelfde RAIF mag beleggen.

In dit verband moet worden benadrukt dat de RAIF-wet het meervoudig aanrekenen van beheersvergoedingen of master-feederregelingen binnen eenzelfde RAIF niet verbiedt.

Deze mogelijkheid van kruisbelegging en de daarmee verband houdende vereisten hoeven niet in de statuten van de RAIF te worden vermeld, maar alleen in haar uitgiftedocument.

Klassen

Het is mogelijk om binnen een RAIF of een van zijn compartimenten verschillende klassen van aandelen, deelbewijzen of partnerschapsbelangen samen te stellen. Dergelijke categorieën kunnen verschillende kenmerken hebben, met name wat betreft kosten, valuta en distributiestrategie.

 

Paraplu- en subfondsen

Ongeacht de gekozen juridische structuur, kan een RAIF worden gestructureerd als een paraplustructuur met een of meer compartimenten, elk met een eigen portefeuille van activa en passiva. Dit is een primeur voor een niet-gereglementeerde fondsstructuur onder de Luxemburgse wetgeving, aangezien voorheen alleen Luxemburg-gereglementeerde fondsen zoals SIF’s, SICAR’s of deel II ICB’s konden worden opgericht met verschillende compartimenten. De specificaties van de compartimenten in het uitgiftedocument van het RAIF moeten het beleid en de werkingsvoorwaarden van elk respectief compartiment bevatten (regels voor de uitgifte/terugkoop van effecten/rente, distributieregels, kostenstructuur; in aanmerking komende beleggers, enz. deze voorwaarden kunnen van elkaar verschillen).

De vereffening van een compartiment leidt niet tot de sluiting van de paraplustructuur in haar geheel (tenzij er geen ander actief compartiment overblijft). De rechten van schuldeisers op een bepaald compartiment zijn beperkt tot de activa van dat compartiment, tenzij in de volledige statuten van het RAIF anders is bepaald. Onder bepaalde voorwaarden zullen ook kruisbeleggingen tussen compartimenten worden toegestaan.

Formaliteiten voor de registratie van een Luxemburgse RAIF

De procedures om een RAIF op te richten zijn tot een minimum beperkt, hoewel een openbare notaris vereist zal zijn.

Voor RAIF’s die als SICAV/F worden geregistreerd in de vorm van een S.A., een S.à r.l. of een notariële akte, moeten de statuten de S.C.A. goedkeuren. In alle andere gevallen, zoals wanneer de RAIF wordt opgericht als een FCP, een SCS of een SCSp, moet binnen vijf werkdagen na de oprichting van de RAIF een notariële akte worden opgesteld waaruit blijkt dat de entiteit rechtsgeldig is opgericht.

De oprichting van de RAIF moet worden geregistreerd bij het Luxemburgse register van handel en vennootschappen (RCS) om te kunnen worden gepubliceerd in de RESA (Recueil Electronique des Sociétés et Organisations), het officiële elektronische platform voor de centrale publicatie van vennootschappen en verenigingen. De naam van de externe BAB die wordt geselecteerd om de RAIF te beheren, wordt in de publicatie opgenomen. Binnen twintig werkdagen na de ondertekening van de notariële akte wordt de RAIF ook ingeschreven op een officiële RAIF-lijst die wordt bijgehouden door het LBR (RCS).

De investeerders

De RAIF-wet vereist dat aandelen, deelbewijzen of partnerschapsbelangen in een RAIF worden voorbehouden aan goed ingelichte beleggers (investisseurs avertis).

De term “goed geïnformeerde belegger” heeft betrekking op de volgende categorieën:

  • een institutionele belegger;
  • een ervaren belegger; of
  • elke andere belegger die schriftelijk heeft verklaard dat hij een goed geïnformeerde belegger is en:
  • die een RAIF-investering doet van ten minste 125.000 EUR; of
  • die een evaluatie heeft ondergaan van een passende kredietinstelling, beleggingsonderneming, beheermaatschappij of een erkende abi-beheerder, waarbij hun vaardigheid, ervaring en kennis om een belegging in de RAIF correct te analyseren, worden geverifieerd.

Deze voorwaarden zijn niet van toepassing op kaderleden of andere personen die een RAIF beheren.

Het is van cruciaal belang te benadrukken dat het idee van goed geïnformeerde beleggers, dat uniek is voor Luxemburg, de mogelijkheid niet uitsluit dat retailbeleggers beleggers zijn in een RAIF in de zin van de relevante Europese regels. Bijgevolg kunnen, in aanwezigheid van kleine beleggers, de regels van de Europese PRIIP-verordening van toepassing zijn.

Een RAIF moet over voldoende middelen beschikken om te kunnen garanderen dat het voldoet aan de normen voor de bovenvermelde belegger.

De financiële investeringen

De activa van een RAIF kunnen een afspiegeling zijn van de vrijheidsconcessie die de wetgever aan het RAIF heeft gedaan.

Tenzij het enige doel van een RAIF de collectieve belegging in risicokapitaal is (zoals hieronder verder wordt uiteengezet), mag het in om het even welke vorm van activa beleggen om het beleggingsrisico te spreiden. De wetgever preciseert dat de RAIF en haar vertegenwoordigers zich kunnen laten leiden door het beginsel van risicospreiding dat is opgenomen in de CSSF-circulaire 07/309, dat relevant is voor de SIF, aangezien de RAIF-wet geen informatie biedt over het begrip risicospreiding. Volgens dit concept mag een SIF niet meer dan 30% van haar activa of verplichtingen beleggen in effecten van dezelfde soort die door de uitgevende instelling zijn uitgegeven.

Het bestuursorgaan zal erop toezien dat de verordening inzake risicospreiding wordt nageleefd.

AIFM

Intern versus extern

Terwijl de BAB-wetgeving een AB toestaat een interne of externe BAB te hebben, bepaalt de RAIF-wet dat een RAIF een AB is dat uitsluitend door een erkende BAB extern moet worden beheerd.

Derde partij AIFM

Een derde BAB is een dienstverlener die over een vergunning als BAB beschikt en in die hoedanigheid diensten verricht. Dankzij deze mogelijkheid om een BAB van een derde partij te kiezen, hoeft de BAB niet zelf een BAB op te richten, wat tijd en geld bespaart.

De BAB kan door de RAIF of namens de RAIF worden aangesteld. De BAB moet ten minste belast zijn met het beheer van de activaportefeuille en het RAIF-risicobeheer.

Voorlopig mag de BAB in Luxemburg of een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER) gevestigd zijn.

Wanneer het zogeheten “AIFMD-paspoort” toegankelijk wordt voor bepaalde abi-beheerders uit derde landen, d.w.z. die welke hun hoofdkantoor buiten de EER hebben, zullen zij als abi-beheerder van een RAIF mogen optreden.

De EU-Commissie werkt actief aan de uitbreiding van het AIFMD-paspoort tot BAB’s uit andere landen.

Centrale administratie

De RAIF-wet bepaalt dat het hoofdbestuur in Luxemburg gevestigd moet zijn. Dit houdt in dat sommige verrichtingen in Luxemburg moeten worden uitgevoerd, zoals de berekening van de intrinsieke waarde en de uitgifte en terugkoop van effecten.

Het belet het RAIF echter niet om deze administratieve en boekhoudkundige taken te delegeren aan een in Luxemburg gevestigde derde.

Indien sommige verantwoordelijkheden buiten Luxemburg worden gedelegeerd, moet de uiteindelijke beslissing in Luxemburg worden genomen (zo kan de berekening van de intrinsieke waarde van een RAIF buiten de Europese Economische Ruimte (EER) worden uitgevoerd, maar moet deze door de in Luxemburg gevestigde centrale administrateur worden gevalideerd). Elke delegatie moet individueel worden geëvalueerd en met de CSSF worden gevalideerd.

Voorts is het van vitaal belang op te merken dat een RAIF voor het vermogensbeheer een beroep kan doen op in andere landen gevestigde beleggingsadviseurs.

Depositaris

Een bewaarder moet worden belast met het toezicht op de liquide middelen, de vrijwaring van de activa en het RAIF-toezicht, overeenkomstig de bepalingen van de BAB-wet.

Een dergelijke bewaarder moet zijn statutaire zetel in Luxemburg hebben; of de bewaarder moet een bijkantoor in Luxemburg oprichten indien zijn statutaire zetel zich in de EU bevindt.

Het moet gaan om een kredietinstelling of een beleggingsonderneming als omschreven in de Luxemburgse wetgeving van 5 april 1993 betreffende de financiële sector, als gewijzigd. Als een beleggingsonderneming aan de normen van de BAB-wetgeving voldoet, mag zij ook als bewaarder fungeren.

Bovendien staat de RAIF-wet professionele bewaarders van andere activa dan financiële instrumenten (zoals gespecificeerd in de AIFM-wet) toe om als RAIF-bewaarder te fungeren.

Dit zal enkel toegelaten zijn voor een RAIF dat gedurende 5 (vijf) jaar na de eerste investeringen geen terugbetaalbare rechten heeft en dat ofwel

  • niet vaak belegt in activa die krachtens de BAB-wet in bewaring moeten worden gehouden; of
  • Investeert doorgaans in emittenten of niet-beursgenoteerde ondernemingen om zeggenschap over dergelijke entiteiten te verwerven overeenkomstig de AIFM-wet.

De AIFM-wet specificeert de bijkomende doelstellingen en verplichtingen van een RAIF-bewaarder.

Accountant

De RAIF-wet vereist dat een onafhankelijke bedrijfsrevisor (réviseur d’entreprises agréé, de Commissaris) de jaarlijkse rekeningen van een RAIF beoordeelt.

De auditor moet aantonen dat hij over voldoende beroepservaring beschikt om deze taak uit te voeren door aan te tonen dat hij eerder soortgelijke controletaken voor ICB’s, SIF’s of SICAR’s heeft uitgevoerd.

De RAIF benoemt en vergoedt de Commissaris.

Marketing en paspoort

De RAIF geniet van het zogeheten AIFMD-paspoort als een vergunninghoudend EU abi-beheerder het beheert of een abi-beheerder uit een derde land die een vergunning heeft op grond van hoofdstuk II van de EU-Richtlijn 2011/61/EU, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 66, lid 3, van de EU-Richtlijn 2011/61/EU wanneer het beheer van de RAIF wordt uitgevoerd door een in een derde land gevestigde abi-beheerder.

Na een eenvoudige kennisgeving aan de toepasselijke regelgevingsinstantie mag een RAIF haar rechten van deelneming, aandelen of partnerschapsbelangen grensoverschrijdend aanbieden aan professionele beleggers (zoals gedefinieerd in de AIFMD) in de hele EU. Dit maakt het eenvoudig om binnen de EU op de markt te brengen.

Belastingstructuur

⦁ Algemeen regime

In Luxemburg is de RAIF, in tegenstelling tot de gespecialiseerde beleggingsfondsen (SIF’s), niet onderworpen aan de inkomsten- of vermogensbelasting (impôt sur la fortune). Een RAIF zal niet worden belast als het inkomsten ontvangt of meerwaarden boekt.

Het RAIF is daarentegen onderworpen aan een jaarlijkse taxe d’abonnement van 0,01% op basis van het totale nettovermogen van het RAIF aan het einde van elk kwartaal.

De RAIF-wet voorziet in een aantal uitsluitingen van de jaarlijkse abonnementstaks (taxe d’abonnement).

Optie voor de SICAR-regeling

De hierboven geschetste belastingregeling is niet van toepassing op een RAIF, dat in zijn oprichtingsdocumenten vermeldt

  • dat haar enige doel is haar liquide middelen te beleggen in risicokapitaal; en
  • dat het onderworpen is aan de bijzondere belastingregeling van de RAIF-wet die dit andere belastingregime regelt.

In dit geval zal het RAIF onderworpen zijn aan hetzelfde belastingstelsel als SICAR en zal het niet verplicht zijn het risicospreidingsconcept te volgen.

Bovendien moet de auditor van het RAIF een jaarverslag afleveren waarin hij verklaart dat het RAIF zijn beleid inzake risicokapitaalinvesteringen tijdens het vorige boekjaar heeft nageleefd. Dit verslag moet worden toegezonden aan de directe belastingdienst.

Elke RAIF die onder dit belastingstelsel valt, is onderworpen aan de vennootschapsbelasting en de gemeentelijke belasting op ondernemingen tegen een gecombineerd gemiddeld tarief van 24,94 procent (boekjaar 2019).

Inkomsten uit effecten in het risicokapitaal dat eigendom is van een RAIF, zijn daarentegen vrijgesteld van Luxemburgse inkomstenbelasting. Evenzo zijn alle inkomsten uit de verkoop, schenking of liquidatie van dergelijke effecten volledig aftrekbaar.

Voordelen

Over SIF en SICAR

De kenmerken van de RAIF zijn vergelijkbaar met die van de SIF en de SICAR, maar de CSSF oefent geen toezicht uit op de RAIF. Dit gebrek aan toezicht betekent:

  • Omdat er op het niveau van de abi-beheerder slechts één toezichtlaag is, zijn er op het niveau van de abi minder regelgevingsbeperkingen.
  • De time-to-market en de oprichtingskosten worden verminderd, niet alleen bij de oprichting maar ook wanneer extra compartimenten worden gelanceerd; en
  • Wijzigingen aan het RAIF-document hoeven niet vooraf door de CSSF te worden goedgekeurd.

Over alternatief beleggingsfonds (AIF) met AIFM

Volgens de RAIF-wet mag een RAIF worden opgericht met talrijke compartimenten, waarbij elk compartiment overeenstemt met een verschillend deel van de activa en passiva van het RAIF. Toch kan een niet-gereglementeerde abi niet met meerdere compartimenten worden gestructureerd.

Een ander voordeel van de RAIF is het aantrekkelijke neutrale belastingstelsel. De fiscale behandeling ervan is immers minder kostbaar om te structureren dan die welke van toepassing is op een niet-gereglementeerd beleggingsfonds.

Waarom Luxemburg

Luxemburg is een gastvrij ondernemingsrechtsgebied dat bijzondere aandacht besteedt aan de eisen van de financiële sector om een van de belangrijkste financiële centra in de Europese Unie en de op één na grootste locatie voor beleggingsfondsen ter wereld te blijven.

Daarom heeft Luxemburg dit uiterst flexibele, in de tijd om te zetten investeringsplatform in het leven geroepen om tegemoet te komen aan de vraag van de initiatiefnemers en om het ruime aanbod van Luxemburgse opties op dit gebied te vervolledigen.

Wij zullen bereikbaar blijven voor alle informatie die u in dit verband nodig mocht hebben en u begeleiden bij al uw zakelijke inspanningen.

Om uw Luxemburgs Voorbehouden Alternatief Beleggingsfonds in Luxemburg op te zetten, neem nu contact op met uw Damalion expert.