Selecteer een pagina

Gids van SOPARFI, de Luxemburgse financiële holding

Ontdek waarom de Luxemburgse holding en financieringsmaatschappij SOPARFI (société de participations financières) een interessant type investeringsvehikel is.

Luxemburg in een notendop

Luxemburg, gelegen in het centrum van Europa, fungeert als een geografisch en juridisch brandpunt binnen de Europese Unie (waarvan het een stichtend lid is). Luxemburg heeft een hoge mate van politieke, sociale en fiscale stabiliteit, zoals blijkt uit de AAA-kredietwaardigheidsbeoordelingen van alle grote ratingbureaus.

Luxemburg heeft dankzij zijn gediversifieerde bevolking een grote sector van bekwame en meertalige professionals in de financiële dienstverlening gecreëerd. Engels, Frans en Duits worden in het Groothertogdom op grote schaal gesproken, wat de reputatie van Luxemburg als financieel centrum versterkt.

Het Luxemburgse financiële centrum biedt een grote verscheidenheid aan financiële diensten die investeerders en markten over de hele wereld met elkaar in contact brengen.

Luxemburg is Europa’s belangrijkste centrum voor beleggingsfondsen en het op één na grootste ter wereld. Het is dan ook een bevoorrechte locatie voor topondernemingen op het gebied van private equity.

SOPARFI’s als Luxemburgse beleggingsvehikels

Luxemburg beschikt over verschillende beleggingsinstrumenten. Het omvat verscheidene gereglementeerde en niet-gereglementeerde beleggingsfondsen, effectiseringsinstrumenten, partnerschappen en SOPARFI’s.

SOPARFI staat voor SOciété de PARticipations FInancières. SOPARFI’s zijn niet-gereglementeerde en volledig belastbare bedrijfsorganisaties met als maatschappelijk doel het aanhouden en de daarmee samenhangende financiering. Afhankelijk van de unieke eisen van de aandeelhouder worden SOPARFI’s vaak opgericht in de vorm van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (société à responsabilité limitée, S.à r.l.), een naamloze vennootschap (société anonyme, S.A.) of een commanditaire vennootschap op aandelen (société en commandite par actions, S.C.A.).

SOPARFI’s zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting op dividenden, vermogenswinsten en nettovermogen op in aanmerking komende beleggingen. Bovendien zijn dividenden die naar het buitenland worden gezonden aan in aanmerking komende aandeelhouders, vrijgesteld van de Luxemburgse dividendbelasting. Bovendien hebben de SOPARFI’s volledige toegang tot het brede Luxemburgse netwerk van dubbelbelastingverdragen en EU-richtlijnen.

Vennootschapsbelasting

In Luxemburg gevestigde vennootschappen (zoals SOPARFI’s) zijn onderworpen aan de Luxemburgse vennootschapsbelasting op hun internationale inkomsten (behoudens de toepasselijke verdragen inzake dubbele belasting en vrijstellingen).

Vennootschapsbelasting en gemeentelijke bedrijfsbelasting

SOPARFI’s zijn onderworpen aan een vennootschapsbelasting (CIT) van 17 procent en een solidariteitstoeslag van 7 procent voor het werkgelegenheidsfonds. Bovendien heft Luxemburg een gemeentelijke bedrijfsbelasting (MBT) op de netto-inkomsten van de Luxemburgse ondernemingen, die per gemeente verschilt. Het MBT-tarief in Luxemburg-stad is vastgesteld op 6,75 procent. Het totale gecombineerde tarief van geldtransport en MBT voor SOPARFI’s die in 2021 in Luxemburg-stad worden gebouwd, bedraagt derhalve 24,94 procent.

Netto vermogensbelasting en minimale netto vermogensbelasting

Luxemburg heft een jaarlijkse vermogensbelasting op ondernemingen op basis van hun eenheidswaarde, die overeenkomt met het verschil tussen de activa (gewoonlijk berekend tegen hun marktwaarde) en de passiva op een bepaalde datum (in principe op 1 januari van elk jaar).

In NWT wordt een belasting geheven van 0,5% van de eenheidswaarde van een belastingplichtige. Dit tarief wordt verlaagd tot 0,5% voor een fractie van het nettovermogen van een belastingplichtige van meer dan 500.000.000 euro. Bovendien legt Luxemburg een minimum-NWT op.

Vennootschappen waarvan het totaal van de financiële activa, de effecten en de geldbeleggingen meer bedraagt dan:

  • 90% van hun totale balans en
  • Voor een bedrag van 350.000 euro geldt een minimum forfaitair NWT van 4.815 euro. Ondernemingen die niet aan bovengenoemd criterium voldoen, zijn onderworpen aan een minimumNWT variërend van 535 euro tot 32.100 euro, afhankelijk van hun totale financiële balans.

De in het voorgaande jaar verschuldigde vennootschapsbelasting verlaagt echter de minimum-NWT.

Belasting over de toegevoegde waarde (BTW)

Luxemburg kent nu vier BTW-tarieven:

  • het standaardtarief (17%),
  • het intermediaire tarief (14%)
  • het verlaagde tarief (8%),
  • en het sterk verlaagde tarief (3%)

Luxemburg heeft het laagste standaardtarief van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) in de Europese Unie. Een SOPARFI wordt niet als belastingplichtige voor de belasting over de toegevoegde waarde (BTW) aangemerkt, zolang haar activiteiten beperkt blijven tot het bezit van deelnemingen in andere ondernemingen. Bijgevolg zal een SOPARFI-holdingmaatschappij niet nodig zijn om zich in Luxemburg voor de BTW te laten registreren.

Wanneer een SOPARFI naast haar holdingactiviteit nog andere diensten verricht, moet zij haar btw-status afzonderlijk vaststellen om te bepalen of btw-registratie vereist is en of voorbelasting kan worden teruggevorderd.

De deelnemingsvrijstellingsregeling

Inkomende dividenden en liquidatieopbrengsten

Krachtens de Luxemburgse deelnemingsvrijstellingsregeling zijn dividenden en liquidatiewinsten die een SOPARFI van een dochteronderneming ontvangt, vrijgesteld van CIT en MBT indien aan de volgende voorwaarden is voldaan.

De voor de distributie verantwoordelijke dochteronderneming moet zijn:

  • Entiteiten als bedoeld in artikel 2 van de EU-richtlijn moeder-dochterondernemingen 2011/96/EU (“PSD”);
  • Een in Luxemburg gevestigde besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; of
  • Een niet-ingezeten vennootschap die onderworpen is aan een belasting die gelijk is aan de Luxemburgse
  • De SOPARFI moet een belang van ten minste 10% in de dochteronderneming bezitten (of, als alternatief, een belang met een aanschaffingswaarde van ten minste 1.200.000 EUR); en
  • De SOPARFI moet gedurende ten minste 12 maanden zonder onderbreking gekwalificeerd blijven deelnemen.

Meerwaarden

Indien de kosten in verband met belastingvrije inkomsten hoger zijn dan de inkomsten die de deelneming in een bepaald jaar oplevert, is het verschil aftrekbaar van de belasting. In andere gevallen wordt de aftrekbaarheid van kosten die verband houden met van belasting vrijgestelde inkomsten in het kader van de deelnemingsvrijstellingsregeling afgewezen in het jaar waarin het dividend wordt uitgekeerd en ontvangen (dividendrecapture-regel).

Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, zijn de meerwaarden die een SOPARFI bij de verkoop van aandelen in een dochteronderneming behaalt, vrijgesteld van Luxemburgse CIT en MBT:

  • De dochteronderneming moet voldoen aan de vereisten voor inkomend dividend
  • De Luxemburgse SOPARFI moet een deelneming van ten minste 10% hebben (of een deelneming met een aankoopprijs van ten minste 6.000.000 EUR); en
  • SOPARFI heeft gedurende ten minste 12 maanden een dergelijke gekwalificeerde deelneming gehad.

De vrijstelling is niet van toepassing op het aantal samenhangende kosten en waardecorrecties die het belastingresultaat voor het lopende of voorgaande jaren hebben verminderd (regel van de herneming van meerwaarden).

Netto vermogensbelasting

SOPARFI-participaties worden uitgesloten van de 0,5 procent NWT als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • de dochteronderneming moet aan dezelfde eisen voldoen als voor de vrijstelling van inkomend dividend; en
  • De SOPARFI moet ten minste 10% van de dochteronderneming bezitten (of een aandeel met een aanschaffingswaarde van ten minste 1.200.000 EUR).

In het kader van het NWT-stelsel van vrijstelling van deelneming is geen minimale wachttijd vereist.

Antimisbruikbepalingen voor de vrijstellingsregeling voor dividenddeelname

Luxemburg heeft een anti-hybride en algemene antimisbruikregel (GAAR) opgenomen in zijn bepalingen inzake vrijstelling voor binnenlandse deelnemingen als gevolg van de bijgewerkte moeder-dochterrichtlijn van de Europese Unie (“PSD GAAR”).

Als gevolg van dit:

  • De deelnemingsvrijstelling geldt niet voor dividenden/winstuitkeringen die in de handen van de dochteronderneming fiscaal aftrekbaar zijn; en
  • Dividenden/winstuitkeringen komen niet in aanmerking voor de deelnemingsvrijstelling indien zij het resultaat zijn van een regeling of een reeks van regelingen die zijn opgezet met als hoofddoel het verkrijgen van een belastingvoordeel dat het voorwerp of de doelstelling van de deelnemingsvrijstellingsregeling tenietdoet en niet oprecht is in het licht van alle relevante feiten en omstandigheden.

Ook moet worden benadrukt dat de PSD GAAR alleen van toepassing is op vrijstellingen voor inkomende en uitgaande dividenden, niet op vrijstellingen voor vermogenswinsten of NWT.

Bronbelastingen

Uitgaande dividenden

Dividenden die door een SOPARFI aan een ingezeten of niet-ingezeten aandeelhouder worden uitgekeerd, zijn onderworpen aan een bronbelasting van 15%. Krachtens de desbetreffende dubbelbelastingverdragen kunnen vrijstellingen of lagere tarieven van toepassing zijn. Het Luxemburgse stelsel van deelnemingsvrijstelling voorziet in een vrijstelling van 100% bronbelasting indien de SOPARFI eigendom is van:

  • onderneming (of haar vaste inrichting (“PE”)) die in artikel 2 van de PSD wordt genoemd, of
  • een in Luxemburg gevestigde vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, of
  • een niet-ingezeten vennootschap (of een vaste inrichting daarvan) die volledig onderworpen is aan een belasting die vergelijkbaar is met de Luxemburgse CIT, en die gevestigd is in een staat waarmee Luxemburg een dubbelbelastingverdrag heeft gesloten, of
  • een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER) (met uitzondering van Luxemburg); en
  • haar vennootschappelijke aandeelhouder heeft gedurende een ononderbroken periode van ten minste 12 maanden een deelneming van ten minste 10% in het kapitaal van de SOPARFI aangehouden (of een aanschaffingswaarde van ten minste EUR 1.200.000).

Krachtens de PSD GAAR kan de vrijstelling van bronbelasting worden afgewezen.

Rente

Door een SOPARFI verrichte rentebetalingen zijn doorgaans vrijgesteld van roerende voorheffing. Er kan evenwel een bronbelasting van 15% worden geheven op rente betaald op winstdelende obligaties/notes of rentebetalingen die niet marktconform zouden zijn.

De liquidatieprocedure

Op de volledige of gedeeltelijke liquidatie van een SOPARFI wordt geen roerende voorheffing ingehouden, ongeacht de fiscale woonplaats/het fiscaal statuut van haar aandeelhouder.

Royalty’s

Er is geen roerende voorheffing op betalingen van royalty’s door een SOPARFI.

Activiteiten in verband met financiën

Naast holdingverrichtingen is het typisch dat een Luxemburgse SOPARFI zich bezighoudt met groepsfinancieringen. Luxemburg heeft het arm’s length-begrip van het OESO-modelbelastingverdrag volledig in zijn nationale belastingwetgeving opgenomen.

De Luxemburgse belastingautoriteiten (“LTA”) hebben op 27 december 2016 Circulaire L.I.R. nr. 56/1 – 56bis/1 (de “Circulaire”) uitgebracht, die van toepassing is op alle entiteiten die financieringsverrichtingen binnen een groep aangaan. De circulaire volgt de OESO-richtsnoeren voor verrekenprijzen:

Een SOPARFI met een financieringsverrichting die binnen het toepassingsgebied van de circulaire valt, zal in theorie moeten:

  • een zakelijke marge te behalen op dergelijke financieringsactiviteiten binnen een groep (indien het zakelijkheidsbeginsel wordt gehanteerd, zal een vergelijkingsstudie noodzakelijk zijn);
  • over voldoende eigen vermogen beschikken om de risico’s in verband met haar financieringsverrichtingen te dragen; en
  • voldoende substantie hebben om de aan haar activiteiten verbonden gevaren te beperken.

SOPARFI’s die onder de circulaire vallen, moeten relevante verrekenprijsdocumentatie opstellen en bijhouden.

Netwerk van dubbelbelastingverdragen

Tegen eind 2021 zullen er in Luxemburg meer dan 80 DTT’s van kracht zijn, en over nog meer DTT’s wordt momenteel onderhandeld.

Daarnaast is Luxemburg ondertekenaar geworden van het Multilateraal Verdrag (MLI) van de OESO.

Andorra Barbados Bulgarije

Cyprus

Oostenrijk België Canada

Denemarken

Armenië Botswana China

Estland

Azerbeidzjan Brazilië Kroatië

Finland

Bahrein Brunei

Tsjechische Republiek

Frankrijk

Georgia Duitsland Griekenland Guernsey Hong Kong
Hongarije IJsland Isle of Man India Indonesië
Ierland Israël Italië Japan Jersey
Kazachstan Koeweit Letland Lichtenstein Litouwen
Macedonië Maleisië Malta Mauritius Mexico
Moldavië Monaco Mongolië Marokko Nederland

 

Noorwegen Panama Polen Portugal Qatar
Roemenië Rusland San Marino Saoedi-Arabië Senegal
Sebia Seychellen Singapore Slowakije Slovenië
Zuid-Afrika Zuid-Korea Spanje Sri Lanka Zweden
Zwitserland Taiwan Tadzjikistan Thailand Trinidad en Tobago
Tunesië Turkije Oekraïne de Verenigde Arabische Emiraten
Verenigd Koninkrijk Uruguay Verenigde Staten van Amerika Oezbekistan Vietnam

Algemeen

Een vennootschap (zoals een SOPARFI) wordt volgens de Luxemburgse belastingwetgeving als een Luxemburgse ingezetene beschouwd indien haar statutaire zetel of haar hoofdbestuur in Luxemburg is gevestigd. De Luxemburgse belastingautoriteiten (LTA) kunnen de SOPARFI op eenvoudig verzoek een woonplaatsverklaring (voor binnenlandse en DTT-doeleinden) verstrekken, mits de SOPARFI een goede reputatie heeft.

De Luxemburgse belastingwetgeving bevat geen specifieke inhoudscriteria voor entiteiten die onder de circulaire vallen. Anderzijds kunnen andere landen specifieke inhoudelijke criteria hanteren om het voordeel te verschaffen van een dubbelbelastingverdrag, een verordening van de Europese Unie (EU) of een specifieke vrijstelling krachtens de nationale belastingwetgeving. Door voldoende substance te handhaven, zou het gevaar moeten worden beperkt dat buitenlandse belastingautoriteiten weigeren verdragsvoordelen, voordelen uit hoofde van EU-richtlijnen of andere binnenlandse voordelen/vrijstellingen op de SOPARFI toe te passen.

Wat de inhoud betreft, is de belangrijkste factor ervoor te zorgen dat de SOPARFI met succes wordt beheerd en dat cruciale beslissingen in Luxemburg worden genomen.

Financieringsmaatschappijen van groepen: Specifieke inhoudsregels

Volgens de circulaire moeten SOPARFI’s die deelnemen aan financieringstransacties binnen een groep, uitdrukkelijk voldoen aan de volgende inhoudelijke vereisten:

  • De meerderheid van de leden van de raad van bestuur, directeuren of managers die bevoegd zijn om de SOPARFI te binden, moet Luxemburgs ingezetene zijn (persoonlijk of beroepsmatig);
  • Zij moet belangrijke beheersbeslissingen nemen in
  • De SOPARFI moet over bekwame mensen beschikken die de verrichte financieringsverrichtingen kunnen controleren. De SOPARFI mag echter activiteiten uitbesteden die geen significante invloed hebben op het risicobeheer; en
  • De SOPARFI kan geen fiscaal inwoner zijn van een ander land dan Luxemburg.

BEPS-maatregelen

De OESO heeft 15 actieplannen opgesteld om de methoden van multinationals voor belastingerosie en winstverschuiving (“BEPS”) te bestrijden. Meer dan 135 landen en jurisdicties werken samen aan de ontwikkeling van maatregelen om belastingontduiking te bestrijden, de samenhang van internationale belastingregelgeving te versterken en een transparanter belastingklimaat te creëren.

Luxemburg heeft een pioniersrol vervuld bij de goedkeuring van beleidsmaatregelen in verband met BEPS en heeft een belastingklimaat geschapen dat volledig in overeenstemming is met de OESO-normen.

Multilateraal Instrument

Luxemburg heeft het Multilateraal Verdrag inzake handel en ontwikkeling (“MLI”) van de OESO ondertekend. Het MLI is in Luxemburg in werking getreden op 1 augustus 2019. Luxemburg heeft, net als andere landen, gekozen voor de “principal purpose test” (“PPT”), op grond waarvan een verdragsvoordeel kan worden geweigerd indien het een van de hoofddoelen was van de regeling of transactie die tot dat voordeel heeft geleid.

Instructies ter voorkoming van belastingontwijking

Richtlijn 2016/1164 van 12 juli 2016 (“ATAD 1”) en Richtlijn 2017/952 van 29 mei 2017 (“ATAD 2”) zijn op EU-niveau goedgekeurd om specifieke BEPS-maatregelen uit te voeren met betrekking tot renteaftrekbeperkingsregels, gecontroleerde buitenlandse ondernemingen, algemene antimisbruikregels, en hybride mismatchregels. ATAD 1 en ATAD 2 zijn in de Luxemburgse nationale wetgeving opgenomen en zijn op 1 januari 2019, respectievelijk 1 januari 2020, van kracht geworden.

Hieronder volgen de essentiële ATAD-maatregelen voor SOPARFI’s:

  • Rente Beperking Regel

De regel inzake de beperking van de renteaftrek (“IDLR”) beperkt de aftrek van (eventuele) extra financieringskosten3 van een SOPARFI tot 3 miljoen EUR of 30% van de EBIDTA van de SOPARFI, afhankelijk van welk bedrag het hoogst is. De IDLR heeft geen invloed op de renteaftrekmogelijkheden van een SOPARFI indien deze hoofdzakelijk belastingvrije inkomsten (vrijgestelde dividenden of vermogenswinsten in het kader van de deelnemingsvrijstelling) realiseert.

Voorts zou, indien een SOPARFI betrokken is bij financiering binnen een groep, de IDLR geen invloed mogen hebben op de mogelijkheden van de SOPARFI om rente af te trekken.

  • Buitenlands Onder zeggenschap van Onderneming Verordeningen

Het hoofddoel van de wetgeving inzake gecontroleerde buitenlandse vennootschappen (“controlled foreign corporations” of “CFC”) is te voorkomen dat belastingplichtigen hun winst verplaatsen naar landen met lage belastingen. Een dochteronderneming of vaste inrichting (PE) van een SOPARFI kan als CFC kwalificeren. Niet-uitgedeelde winst van een GBV die voortvloeit uit frauduleuze constructies, mag in de belastinggrondslag van de SOPARFI worden opgenomen indien:

  • de SOPARFI, samen met verbonden ondernemingen, rechtstreeks of onrechtstreeks meer dan 50% bezit van de stemrechten, het kapitaal of de inkomsten van een buitenlandse entiteit (“controletest”); en
  • De buitenlandse entiteit is onderworpen aan een effectief belastingtarief van minder dan 50% van de in Luxemburg verschuldigde CIT (“Effective-Tax Test”).

Dochterondernemingen of vaste inrichtingen met een boekhoudkundige winst van minder dan i) 750.000 euro of (ii) 10% van hun bedrijfskosten voor het belastingtijdvak zijn vrijgesteld van de CFC-vereisten.

De belastingautoriteiten kunnen de Luxemburgse belastingplichtige vragen om documenten over te leggen waaruit blijkt dat de CFC belastingen heeft geheven en deze heeft betaald.

  • Anti-hybride voorschriften

De anti-hybride verordeningen zijn gericht tegen talrijke soorten hybride mismatches waarbij misbruik wordt gemaakt van verschillen tussen belastingstelsels. Hybride mismatches kunnen zich voordoen wanneer twee (of meer) landen een entiteit, een financieel instrument of een vaste inrichting (vaste inrichting) van een entiteit voor belastingdoeleinden verschillend behandelen, wat leidt tot zogenaamde aftrek/niet-inaanmerkingneming of dubbele aftrekgevolgen.

De toepasbaarheid van de hybride mismatch regels is ruwweg beperkt tot mismatches die zich voordoen tussen:

  • verbonden ondernemingen (zoals gedefinieerd in de anti-hybride voorschriften)
  • vooruit kantoor en zijn PE,
  • twee of meer PE’s van dezelfde organisatie, of
  • als onderdeel van een gestructureerde regeling.

Luxemburg kan zich genoodzaakt zien de aftrek van betalingen, kosten of verliezen te weigeren, betalingen als belastbare inkomsten aan te merken of vermindering van dubbele belasting te weigeren om deze incongruenties te compenseren.


  • Regels



    voor



    Verplicht



    Bekendmaking

De Luxemburgse wetgeving van 25 maart 2020 (de “DAC6-wet”) heeft de EU-richtlijn 2018/822 van 25 mei 2018 betreffende de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op het gebied van belastingen betreffende meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (“DAC6”) ten uitvoer gelegd.

De DAC6-wet verplicht tussenpersonen en, in bepaalde situaties, de belastingplichtige om potentieel fiscaal agressieve grensoverschrijdende regelingen aan te melden bij de LTA. Een grensoverschrijdende overeenkomst kan meldingsplichtig zijn indien zij voldoet aan een van de handelsmerken van de DAC6-wet.

Juridisch bevoorrechte tussenpersonen (zoals advocaten, bedrijfsrevisoren en accountants) zijn vrijgesteld van rapportageverplichtingen uit hoofde van DAC 6.

De Luxemburgse belastingdienst (LTA) zal de informatie onmiddellijk doorsturen naar de andere EU-lidstaten. Niet-naleving van de DAC6-wet kan leiden tot boetes van maximaal 250.000 euro.

SOPARFI’s dienen zorgvuldig na te gaan of de transacties die ze uitvoeren meldingsplichtig zijn krachtens de DAC 6-wet.


Belasting



naleving voor



a



SOPARFI

  • Aangifte van belastingen

Een SOPARFI moet jaarlijks belastingaangiften indienen voor CIT, MBT en NWT. Vennootschapsbelastingaangiften (CIT, MBT en NWT) voor een bepaald belastingjaar (“jaar T”) moeten uiterlijk op 31 mei van het volgende kalenderjaar (“jaar T+1”) online worden ingediend. SOPARFI’s kunnen een uitstel nodig hebben om hun bedrijfsbelastingaangiften in te dienen.

Te laat ingediende aangiften voor de vennootschapsbelasting kunnen boetes tot gevolg hebben. SOPARFI’s die opzettelijk een valse of onvolledige aangifte voor de vennootschapsbelasting indienen of opzettelijk nalaten aangifte te doen van directe belastingen, kunnen met verdere sancties worden geconfronteerd.

  • Voorschotten CIT, MBT en NWT

Een SOPARFI moet voorschotten op de belasting betalen op basis van de meest recente belastingaanslag (of de geraamde belastbare winst voor het overeenkomstige jaar).

Gedurende de eerste jaren van het bestaan van een vennootschapsbelastingplichtige worden vaak geen voorschotten gevraagd.

Voor vervroegde belastingbetalingen moeten de volgende termijnen in acht worden genomen:

CIT: 10 maart, 10 juni, 10 september en 10 december; en

NWT en MBT: 10 februari, 10 mei, 10 augustus en 10 november.

Het bedrag van elk voorschot kan worden gewijzigd indien de SOPARFI een geldige vordering indient. Niet tijdig betaalde belastingvoorschotten worden vermeerderd met een maandelijkse rente van 0,6% (over het onbetaalde saldo).

  • Fiscale evaluaties

De LTA stelt vijf jaar na de afsluiting van het belastingjaar definitieve belastingaanslagen op vennootschapsbelastingaangiften vast.

In werkelijkheid geeft de LTA een belastingaanslag (een self-assessment notice) af op basis van de belastingaangiften, zonder de administratie zelf te beoordelen. Deze zelfbeoordelingsverklaring is niet definitief, en de LTA heeft het recht de aangifte op elk moment te beoordelen tot het einde van het vijfde jaar na het betrokken belastingjaar. Na een controle van de ingediende belastingaangiften kunnen zij desgewenst een definitieve belastingaanslag geven. Indien vóór het verstrijken van de vijf jaar geen aanvullende of definitieve belastingaanslag is ingediend, wordt een zelfbeoordelingskennisgeving uiteindelijk definitief.

  • Verjaringswet

Het Luxemburgse nationale recht voorziet in een verjaringstermijn die de inning van belastingen (met inbegrip van boetes, achterstandsrente, enzovoort) verbiedt tot na het vijfde jaar na het betrokken belastingtijdvak. Deze termijn kan worden verlengd tot 10 jaar indien een SOPARFI heeft nagelaten aangifte te doen of een onvolledige of onjuiste aangifte heeft ingediend (met of zonder frauduleuze bedoelingen).